Bouwsteen 1 aanvulling

Schoonmaakbranche: geen flexbranche

Schoonmaakbranche: geen flexbranche

In het rapport wordt gedefinieerd wat flexibel werk is. Er worden door de commissie verschillende nadelige sociale en maatschappelijke effecten van de groei van flexibel werk gezien. Het (publieke) beeld van de schoonmaak-en glazenwassersbranche is dat het ook flexibele arbeid betreft en dus ook flexibele arbeidscontracten of andere flexibele  overeenkomsten. Het beeld is vaak dat de genoemde nadelige effecten ook aanwezig zijn in de schoonmaak-en glazenwassersbranche. Uit de definitie van de commissie blijkt het tegendeel. Deze branche kent veel vaste arbeidsovereenkomsten.

Ook uit de analyse van de nadelige gevolgen blijkt dat dit in de schoonmaak-en glazenwasserbranche anders is geregeld. Veel van de genoemde nadelige effecten kennen wij niet omdat ze op een goede manier zijn ondervangen in de branche door effectieve maatregelen:

  • De algemeen verbindend verklaarde Cao is ook van toepassing op uitzendkrachten;
  • Er is in de Cao een beperking opgenomen voor de duur van een uitzendcontract. Dit mag maximaal een jaar zijn;
  • Er is ook een beperking in de Cao opgenomen van de omvang van uitzenden en payroll: maximaal 7,5% van het aantal werkuren van de onderneming;
  • Uit een onderzoek dat het CBS over 2017 heeft uitgevoerd in de schoonmaak-en glazenwassersbranche, blijkt dat twee van de drie banen van alle werknemers bij Schoonmakend Nederland-leden een vaste arbeidsrelatie heeft. Bij bijna driekwart van alle banen hoort een contract voor onbepaalde tijd;
  • Bij een contractswisseling gaan de werknemers mee over naar het nieuwe schoonmaakbedrijf. Hiermee blijven de werknemers hun baan behouden.

Flexibele arbeid is dus in de schoonmaak-en glazenwassersbranche gereguleerd in de algemeen verbindend verklaarde Cao.  Hierin is de schoonmaak-en glazenwassersbranche wellicht een goed voorbeeld.

Een zorgelijke ontwikkeling vinden we de opkomst van ZZP. En dan met name in situaties dat deze arbeidskrachten op basis van niet verzekerd, beperkte basisopleiding, geen pensioen, risico op onverzekerd uitvallen participeren op de arbeidsmarkt. Ongelijke concurrentie vindt dan veelal plaats op alleen het laagste uurloon. Vanuit de vraag: In wat voor land willen we leven is, een absoluut een ongewenste situatie!

Terug naar Bouwsteen 1.