Coverstory

Waarde van schoonmaak bindt werkgevers en vakbond  

FNV-voorzitter Tuur Elzinga gelooft in de sociale dialoog. Alleen in gesprek met elkaar kom je tot resultaten. En resultaten tellen. Natuurlijk hebben werkgevers en vakbonden andere belangen. Maar er is ook veel dat hen bindt, zoals de waarde van de sector en waardering voor schoonmaakmedewerkers. Het kennismakingsgesprek met voorzitter Piet Adema van Schoonmakend Nederland is open en meteen inhoudelijk. Beiden zoeken naar verbinding. 

Ze spreken elkaar voor het eerst, de nieuwe voorzitter van de FNV en de voorzitter van de schoonmaakbranche. Plaats van samenkomst: een horecagelegenheid in Overveen, gelegen in een groene omgeving. Het zonnige weer past bij de sfeer: aangenaam ontspannen. De ontmoeting begint met een fotosessie. Beiden hebben ervaring met media en voldoen aan de vragen van de fotografe. Nog even in een laantje lopen en kijken naar de camera. Maar intussen gaat het al heel snel over de inhoud. Dat typeert beiden. Ze delen dan ook het ongenoegen dat bij de kabinetsformatie de inhoud er weinig toe lijkt te doen. Er is nóg een overeenkomst: beiden zijn gedreven om iets te bereiken. Hun inzet moet ertoe doen. Afgesproken is het niet over de komende onderhandelingen voor de schoonmaak-cao te hebben. Dat is een zaak voor de onderhandelaars. In algemene zin wil Elzinga er wel wat over kwijt. ‘Bij tegengestelde belangen moet je proberen met praten dichter bij elkaar te komen en een oplossing te vinden.’ Hij hecht grote waarde aan de Nederlandse traditie van de sociale dialoog. Adema ook: ‘Wij hebben bewust geïnvesteerd in een goede relatie met de bonden. Je moet er met elkaar uitkomen, ook al kun je heel scherp zijn op de inhoud.’

Onmisbaren mogen nooit onzichtbaar zijn

Onmisbare beroepen

Het kennismakingsgesprek gaat vooral over gezamenlijke zorgen en hoe je daar een oplossing voor kunt vinden. Het aanzien van onmisbare beroepen in de samenleving is zo’n thema: schoonmakers, zorgmedewerkers en onderwijspersoneel bijvoorbeeld. Elzinga: ‘Hun werk lijkt niet zichtbaar genoeg, terwijl het zo belangrijk is.’ Nadrukkelijk zet de FNV daarom komende tijd onmisbare beroepen voor de samenleving extra in de schijnwerper. Adema herkent het. ‘Zelfs ondernemers hebben schroom om te zeggen dat ze een schoonmaakbedrijf hebben. Terwijl in de coronatijd zo duidelijk werd dat schoonmaak in elke levensfase cruciaal is. Onze branche is onmisbaar voor een gezonde, goed functionerende maatschappij.’ Elzinga onderstreept dat met zijn motto: ‘Onmisbaren mogen nooit onzichtbaar zijn.’  

Samen aankaarten

Voor de FNV zijn goede, vaste contracten speerpunt van beleid. Met tachtig procent vaste contracten en weinig flexwerk speelt dit in de schoonmaak minder dan elders. ‘De schoonmaak doet het goed ten opzichte van andere sectoren’, erkent Elzinga, ‘maar het zijn vooral deeltijdcontracten. Die leveren vaak onvoldoende inkomsten op voor een volwaardig bestaan.’ Adema legt voor wat hij van zijn leden hoort. Een deel van de medewerkers wil niet meer uren werken omdat dit ten koste gaat van hun toeslagen. Bovendien ligt de urenproblematiek ingewikkelder. ‘In onze sector met 80 tot 85 procent arbeidskosten zijn de werkgeversrisico’s relatief groot. Zeker vergeleken met andere sectoren als bijvoorbeeld de industrie. Er liggen nu te veel risico’s bij ondernemers. Zeker voor de mkb’ers. Denk aan het tweede ziektejaar. Daarnaast zorgt fulltime werken in onze sector voor meer belasting van medewerkers met kans op uitval. Terwijl we willen dat werknemers duurzaam inzetbaar zijn.’ Elzinga onderschrijft dat de overheid een rol heeft op beide thema’s, risico’s en duurzame inzetbaarheid. ‘Zou het daarom geen goed idee zijn dat werkgevers en vakbonden dit samen aankaarten in Den Haag?’ oppert Adema. Elzinga luistert welwillend zonder een toezegging te doen. De FNV-voorzitter erkent dat er veel te zeggen is voor het aanpakken van het toeslagencircus, mits medewerkers niet de dupe worden. Zo zou kinderopvang een voorziening moeten zijn en moet het belastingstelsel eenvoudiger. Niettemin blijft hij aandringen op meer voltijdscontracten.  

Verantwoordelijk marktgedrag

Op het thema waardering voor werk en medewerkers vinden beiden elkaar ogenblikkelijk. De rol van opdrachtgevers komt ter sprake. Die zouden schoonmaakbedrijven niet moeten dwingen tot onrealistische contracten. De vakbondsleider vindt dat bedrijven ook steviger moeten staan bij aanbestedingen. ‘Wij merken dat er nog altijd werkgevers zijn die opdrachtgevers meer beloven dan ze kunnen waarmaken.’ Dat gaat ten koste van werknemers. ‘Veel van mijn leden ervaren een hoge werkdruk. Ze missen waardering bij de opdrachtgevers.’ Adema wijst op onderzoeken die juist een grote tevredenheid laten zien. Maar werkgevers en vakbonden zouden wel gezamenlijk kunnen optrekken om opdrachtgevers duidelijk te maken dat verantwoorde arbeidsverhoudingen een prijs hebben. De coronacrisis heeft laten zien hoe belangrijk schoonmaak is en daarvoor zal de samenleving nu ook de waardering moeten geven die daarbij hoort. Adema wijst op de code verantwoordelijk marktgedrag. ‘Een mooi initiatief en een goede ontwikkeling’, oordeelt Elzinga. Hij ziet met vreugde dat dit initiatief vanuit de schoonmaak naar andere branches is uitgewaaierd. ‘Mensen zijn immers je kapitaal.’

Betrokkenheid  

Er is meer gelijkgestemdheid. Over sociaal werkgeverschap bijvoorbeeld. Adema: ‘Wij willen goed met onze medewerkers omgaan. In onze sector zijn opmerkelijk veel familiebedrijven. Daar telt dat zwaar. Vandaar ook ons keurmerk waarmee we laten zien dat we naleving van de cao en wetgeving uiterst serieus nemen. Ik vind dat persoonlijk mooi om te zien en belangrijk. Het tekent onze vereniging. Bedrijven die zich daar niet in kunnen vinden, zijn niet welkom bij ons.’ Elzinga ziet die betrokkenheid gelukkig ook, maar krijgt ook signalen dat het in de praktijk nog wel eens fout gaat. Hij oppert het idee om sociale normen onderdeel te laten zijn van een aanbesteding. Adema waarschuwt dat het moet gaan om gedrag en niet om dichttimmeren in regels. Naar zijn idee heeft de vakbond de neiging alles te willen institutionaliseren. Terwijl het veel belangrijker is overeenstemming te krijgen over gemeenschappelijke waarden. ‘Dat vinden onze leden ook. En als bedrijven die aan hun laars lappen, moet je ze erop aanspreken. Ik loop daar als voorzitter niet voor weg.’

Personeelstekorten

Het thema arbeidsmarkt komt aan de orde. Adema wil graag samen met de bonden werken aan het aantrekkelijk houden van de branche. ‘Schoonmakers zijn het fundament van de samenleving’. Elzinga herhaalt het belang van de onmisbare beroepen en maakt zich net als Adema zorgen over personeelstekorten. Het werk in die sectoren moet aantrekkelijk blijven. ‘Misschien werkt de krapte wel in ons voordeel’, zegt hij. ’Het zal duidelijk worden dat belangrijk werk geld kost.’ Vakbonden en werkgevers kunnen samen optrekken. Net als bij een structurele regeling voor zwaar werk. Liever spreekt de FNV-voorman trouwens over ‘slijtende beroepen’. Adema vindt dat de focus niet alleen moet liggen op regelingen voor eerder stoppen maar ook op vitaal je pensioen halen. Voor de huidige generaties is dat echter niet altijd weggelegd. Beiden zijn het erover eens dat er een goede regeling moet komen.

Minimumloon

In een gesprek met de vakbondsvoorzitter is het  onderwerpminimumloon onvermijdelijk. De FNV wil een verhoging naar € 14. Adema wijst erop dat de lonen in de schoonmaak al boven het minimum liggen. Hij heeft ook zorgen over de effecten. Een verhoging van het minimumloon heeft gevolgen voor uitkeringen en toeslagen. Daardoor wordt het steeds onaantrekkelijker voor mensen met een uitkering om aan het werk te gaan. De krapte op de arbeidsmarkt neemt toe en mensen met een uitkering worden nog slechter aan het werk geholpen.

Hij gaat ook in op de ontwikkelkansen die de bedrijfstak aan medewerkers biedt. ‘Er gaat veel naar opleidingen. We hebben 8 miljoen geïnvesteerd in taalonderwijs, zonder een cent overheidssubsidie.’ Elzinga erkent dat de schoonmaak voor andere sectoren zeker een goed voorbeeld kan zijn. ‘Maar’, vult hij aan, ‘mensen kunnen zich pas ontwikkelen als de basis op orde is. Dat houdt in: voldoende inkomen en zekerheid door een vast contract met voldoende uren.’
Over uren gesproken: de klok geeft aan dat het tijd is voor volgende afspraken. Voorzitters hebben volle agenda’s. Het afscheid is hartelijk, passend bij een goede dialoog.    

De schoonmaak kan een goed voorbeeld zijn

Piet Adema (1964) is sinds 2015 voorzitter van Schoonmakend Nederland en voorganger OSB. Hij werkte in verschillende sectoren waaronder bouw en techniek en was in een aantal gemeenten waarnemend burgemeester. Acht jaar lang was hij ook voorzitter van de ChristenUnie. 

Tuur Elzinga (1969) is sinds maart 2021 voorzitter van de FNV. Hij werkte bij de FNV in verschillende functies in binnen- en buitenland. Negen jaar was hij tevens lid van de Eerste Kamer voor de SP. Hij startte ooit met een studie natuur- en sterrenkunde, maar stapte over op politicologie.